Ruminatiestoornis: Oorzaken, gevolgen en behandeling

Ruminatiestoornis, of herkauwstoornis, is een zeldzame eetstoornis waarbij iemand herhaaldelijk voedsel vanuit de maag terugbrengt in de mond, om het opnieuw te kauwen en door te slikken of uit te spugen.

Vaak gezien bij personen met verstandelijke beperkingen of autisme, kan deze aandoening zowel kinderen als volwassenen treffen. Het veroorzaakt gewichtsverlies en kan leiden tot sociale terugtrekking, schaamte, en psychische problemen zoals eenzaamheid of depressie.

Lees hier alles over de oorzaken, gevolgen en behandeling van ruminatiestoornis.

Wat is een ruminatiestoornis?

Ruminatiestoornis is een eetstoornis waarbij de persoon eten vanuit de maag laat terugkomen in de mond. Het is een aandoening die we voornamelijk bij (jonge) kinderen zien, maar ook volwassenen kunnen last hebben van deze stoornis. De benaming ‘ruminatiestoornis’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘ruminare’, wat herkauwen betekent. Ruminatiestoornis is een zeldzame eetstoornis.

We spreken van een ruminatiestoornis wanneer het afwijkende gedrag minstens een maand lang aanhoudt. Volgens M. O’Brien et al. in Gastroenterology is er lange tijd te weinig aandacht geweest voor deze stoornis.

Wat zijn de oorzaken van Ruminatiestoornis?

De stoornis heeft geen fysieke oorzaak en is verder ook niet gelinkt aan anorexia of boulimia. Ook gebeurt het niet omdat men misselijk is of ergens van walgt.

Maar wat is het dan wel? Ruminatiestoornis heeft over het algemeen een psychische oorzaak.

Psychologische oorzaken

Rumineren begint soms al in de babytijd, bij een leeftijd vanaf vier maanden. Baby’s die een ruminatiestoornis hebben, strekken zich, krommen hun rug en houden het hoofd achterover. Daarbij maken ze zuigbewegingen met hun tong. Mogelijke oorzaken van dit gedrag kunnen zijn een gebrek aan stimulatie, verwaarlozing, andere stressvolle omstandigheden of een moeizame relatie tussen ouder(s) en het kind. Bij baby’s en mensen die verstandelijk beperkt zijn, heeft de ruminatiestoornis een zelftroostende of zelfstimulerende functie. Soms ontwikkelt een ruminatiestoornis zich vanuit een gewoonte om voedsel te regurgiteren.

Wat zijn risico’s van ruminatiestoornis?

Een ruminatiestoornis kan iedereen overkomen, maar komt over het algemeen vaker voor bij zuigelingen en verstandelijk beperkte kinderen. Andere risicofactoren zijn een acute ziekte, een geestesziekte hebben, een psychische stoornis, een zware operatie of een stressvolle ervaring.

Meer onderzoek is echter nodig om te begrijpen hoe deze factoren precies bijdragen aan de ontwikkeling van een ruminatiestoornis.

Wat zijn de gevolgen van Ruminatiestoornis?

Ruminatiestoornis kan diverse fysieke, psychologische en sociale gevolgen hebben.

Fysieke gevolgen

Iemand die lijdt aan ruminatiestoornis, kan gewicht verliezen en ondervoed raken. Dit kan in het geval van baby’s fataal zijn. Ook kan de persoon een vitamine- en mineralentekort ontwikkelen. Dehydratie is een ander gevolg van de stoornis, wat we vooral zien bij ouderen en kinderen. Bij kinderen kunnen er tevens groeiproblemen voorkomen. Iemand met ruminatiestoornis heeft daarnaast vaak gebitsproblemen omdat de tanden herhaaldelijk in aanraking komen met maagzuur. De slokdarm kan ook aangetast worden.

Psychologische gevolgen

Verder kan de stoornis problemen veroorzaken in het leervermogen bij kinderen. Er kunnen psychische klachten en stoornissen ontstaan, waaronder gegeneraliseerde angststoornis en depressie. Daarnaast zijn cognitieve problemen – door ondervoeding en het gebrek aan essentiële vitaminen – veelvoorkomende gevolgen.

Sociale gevolgen

Schaamtegevoelens en angst voor wat anderen denken, kan bij mensen met een ruminatiestoornis een sociale fobie veroorzaken. Ze proberen sociale activiteiten en contacten zoveel mogelijk te vermijden en komen zo al snel in een sociaal isolement terecht.

Diagnose en behandeling van Ruminatiestoornis

Om gediagnosticeerd te worden met een ruminatiestoornis, moet er voldaan worden aan een aantal criteria. Hieronder lees je welke dat zijn.

Diagnosecriteria voor ruminatiestoornis

A. Herhaalde regurgitatie van eten voor een periode van ten minste één maand. Het geregurgiteerde voedsel wordt opnieuw gekauwd of ingeslikt en uitgespuugd.

B. Het afwijkende gedrag wordt niet veroorzaakt door een samenhangende gastro-intestinale- of andere somatische aandoening (zoals gastro-oesofageale reflux of pylorus stenose).

C. De aandoening treedt niet uitsluitend op in het beloop van anorexia nervosa, boulimia nervosa, een eetbuistoornis of een vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis.

D. In het geval de symptomen voorkomen binnen de context van een andere psychische stoornis, dan dienen deze ernstig genoeg te zijn om speciale aandacht te krijgen.

Behandelingsopties voor Ruminatiestoornis

Ruminatiestoornis kan dus leiden tot ondervoeding, kan de ontwikkeling bemoeilijken en ook het sociaal functioneren in de weg staan. Een psychologische behandeling is in veel gevallen daarom noodzakelijk.

De behandeling van een ruminatiestoornis bestaat vaak uit cognitieve gedragstherapie (psychotherapie). Hierbij is het doel het veranderen van het gedrag en de gewoonte te doorbreken. Het afwijkende gedrag wordt geanalyseerd en er wordt nagegaan in wat voor situaties dit voorkomt. Vervolgens leert de persoon om problemen op een andere manier te benaderen. Een specifieke behandeling voor ruminatiestoornis bestaat helaas nog niet, maar volgens V. Papadopoulos et al. in Journal of Postgraduate Medicine is een combinatie van gedragstherapie, uitleg en positiviteit over een goede uitkomst de beste aanpak voor mensen die verder geen verstandelijke problemen hebben. Verder wordt er ook wel gebruik gemaakt van ademhalingstechnieken die de drang om te regurgiteren zouden tegengaan. Er moet bovendien opnieuw worden geleerd hoe voedsel moet worden gegeten en verteerd.

Preventie van Ruminatiestoornis

Tevens is er op het moment nog weinig bekend over maatregelen ter voorkoming van ruminatiestoornis. In het geval van jongeren/volwassenen kan het belangrijk zijn om preventie te richten op het vergroten van de mentale weerbaarheid. Dit kan door het zelfvertrouwen te verhogen en te leren kritisch om te gaan met social media. Verder is het belangrijk dat jongeren/volwassenen met deze stoornis zo snel mogelijk beseffen dat ze een probleem hebben. Om vroege herkenning mogelijk te maken, is er een adequaat screeningsinstrument nodig.

Als het bij kinderen voorkomt, is het belangrijk dat ouders geduld, aandacht en begrip hebben voor hun kind, in plaats van het af te wijzen of te mishandelen. Een kind heeft liefde nodig, niet alleen via woorden, maar ook via daden. Bovendien moeten in dit geval ook de ouders in therapie gaan.

Leven met Ruminatiestoornis

Heb je iemand in je omgeving met ruminatiestoornis? Dan hebben we een aantal handige tips voor je.

Omgaan met ruminatiestoornis

  1. Blijf vragen hoe het gaat en bied een luisterend oor. Het is vooral belangrijk om empathie te tonen en niet perse om met oplossingen te komen.
  2. Vraag of je iets voor hem/haar kunt betekenen.
  3. Blijf leuke dingen ondernemen samen.
  4. Lees je in over ruminatiestoornis.
  5. Maak ‘eten’ niet het middelpunt. Als jullie samen eten, houd het dan ontspannen.
  6. Vergeet niet goed voor jezelf te zorgen en met iemand te praten over je zorgen.

Zelfhulpmiddelen en ondersteuning

Als je last hebt van ruminatiestoornis, is het ook belangrijk om zelf aan de slag te gaan. Een goed voorbeeld is gebruik te maken van diafragmatische ademhalingstechnieken die helpen om de drang om te regurgiteren tegen te gaan. Bij diafragmatische ademhaling haal je diep adem en ontspan je tegelijkertijd het diafragma. Wanneer het diafragma ontspannen is, kan er geen regurgitatie optreden.

Conclusie

Wanneer iemand voor een maand of langer regelmatig voedsel in de maag oprispt, is er sprake van een ruminatiestoornis. Deze zeldzame aandoening komt voornamelijk voor bij (jonge) kinderen, maar ook bij volwassenen. Er is nog weinig bekend over de precieze oorzaak van ruminatiestoornis, maar vaak komt het voort uit psychologische problemen. Verder zijn er een aantal factoren die de kans op de stoornis vergroten. Zo komt het bijvoorbeeld vaker voor bij verstandelijk beperkte kinderen. Ruminatiestoornis kan fysieke, psychologische en sociale gevolgen hebben. De behandeling van een ruminatiestoornis betreft vaak psychotherapie (cognitieve gedragstherapie) en ademhalingsthechnieken. Qua preventie zijn er geen maatregelen bekend die de stoornis kunnen voorkomen. Wel is het belangrijk dat jongeren en volwassenen hun mentale weerbaarheid vergroten, en dat jonge kinderen genoeg liefde en aandacht krijgen van hun ouders.

Als jij je zorgen maakt over je eetgewoonten of die van iemand in je naaste omgeving, is het allereerst belangrijk om te erkennen dat er een probleem is. Neem contact op met je huisarts; hij/zij kan je doorverwijzen naar de juiste professionele hulp. Wacht niet en trek aan de bel!

Advies nodig?
Bel onze hulplijn

Ma. t/m Vrij. van 08:00 – 22:00
Weekend: 12:00 – 17:00

Bel onze hulplijn

Ma. t/m Vrij. van 08:00 – 22:00
Weekend: 12:00 – 17:00